Veelgestelde vragen

Hier vindt u veelgestelde vragen over windpark De Veenwieken en over windenergie in het algemeen. Mist u een vraag? Stel deze dan via info@windparkdeveenwieken.nl en wij proberen deze hier te beantwoorden.

Over het windpark

Hoeveel CO2 uitstoot wordt vermeden door de opgewekte windenergie?

Per miljoen opgewekte kWh bespaart windenergie in Nederland jaarlijks circa 580 ton CO2 ten opzichte van bestaande energiecentrales. In vergelijking met de modernste zeer schone gasgestookte centrales is de besparing iets lager, circa 370 ton CO2. Het CBS rekent met een besparing van 556 ton CO2 ten opzichte van fossiel opgewekte elektriciteit.

De windmolens wekken per stuk gemiddeld 6,6 miljoen kWh op per jaar. Eén windmolen levert dus een besparing op van tussen de 2.400 en 3.800 ton CO2, afhankelijk van de energiecentrale waarmee het wordt vergeleken.

Wat levert een windmolen op in financiële zin?

De opbrengst van een windmolen wordt bepaald door de verkoop van de opgewekte elektriciteit en de kosten voor de investering en exploitatie van de windmolens.

De prijs van een kWh wordt bepaald door de marktprijs voor elektriciteit eventueel aangevuld met subsidie (Stimulering Duurzame Energie, SDE) van het ministerie van EZ. Het Nederlandse subsidiestelsel is erop gericht een voorspelbare vergoeding te bieden zodat voor de ondernemers in windenergie zicht is op een haalbare business case. Er wordt derhalve een vergoeding per kWh vastgesteld die ondernemers als uitgangspunt kunnen aanhouden en waarbij een rendabele investering mogelijk is. Meer daarover leest u hier.

De hoogte van de subsidie in die vergoeding is afhankelijk van de marktprijs. Stijgt de marktprijs van elektriciteit, dan daalt de subsidiebijdrage en vice versa. Onder een minimum marktprijs compenseert de subsidie echter niet meer. Als de marktprijs hoger is dan de vastgestelde vergoeding wordt geen subsidie meer verstrekt. 

De financiële baten zijn afhankelijk van de gekozen windturbine, aangezien verschillende types tot verschillende productieopbrengsten leiden, de investeringskosten en de financieringsvoorwaarden (bijvoorbeeld de hoogte van de rente).

Hoeveel energie wekken de windmolens op?

De windmolens wekken per stuk naar verwachting 6,5 tot 7 miljoen kilowattuur (kWh) per jaar op. Dat betekent dat één windmolen evenveel opwekt als circa 2100 tot 2300 huishoudens per jaar gebruiken (biij 3000 kWh per huishouden).

De opbrengst van een windmolen hangt af van een aantal factoren:

  • het rotoroppervlak: hoe groter de rotorbladen, des te groter het oppervlak en hoe meer wind wordt omgezet in elektriciteit;
  • de hoogte van de turbine: op grotere hoogte waait het harder en is de windstroom minder turbulent;
  • de locatie waar de turbine staat: dichter bij zee waait het harder dan in het binnenland (en in de buurt van steden);
  • de tijdsduur dat de turbine draait: een windmolen levert elektriciteit vanaf windkracht 2 en bereikt zijn maximale productievermogen bij windkracht 6. Boven windkracht 10 wordt de turbine vaak tijdelijk uitgeschakeld.
Hoe lang moeten windmolens staan om rendabel te zijn?

Windturbines hebben een minimale technische levensduur van 20 jaar. In de business case voor windparken wordt uitgegaan van een minimale operationele periode van 15 jaar. De financiële rentabiliteit is afhankelijk van de kosten voor de ontwikkeling en exploitatie en de opbrengsten uit de verkoop van elektriciteit (zie 'Wat levert een windmolen op in financiële zin?'). 

Wat betreft de energiebalans van een windturbine geldt dat deze binnen 3 tot 6 maand (afhankelijk van het windaanbod op de locatie) alle energie heeft geproduceerd die nodig is voor de bouw, het plaatsen, het aansluiten, 20 jaar onderhouden en het ontmantelen van de turbine. Lees hier meer. 

Hoe hoog zijn de windturbines?

De windmolens hebben een ashoogte van 98 meter en een rotordiameter van 103 meter. Dat betekent dat een wiek 51,5 meter lang is. De tiphoogte - het bovenste puntje van de wiek als deze recht overeind staat - wordt daarmee 149,5 meter.

In welk gebied staan de windmolens?

Windpark De Veenwieken staat in het gebied tussen Van Rooijens Hoofdwijk, de Verlengde Zestiende Wijk, de N36, de Schapendijk en het Ommerkanaal, aan de zuidkant van Dedemsvaart. Het gebied ligt deels in de gemeente Hardenberg en deels in de gemeente Ommen.

Het gebied is in 2009 in de omgevingsvisie door de provincie Overijssel aangemerkt als kansrijk zoekgebied voor windturbines.

Wie zijn de initiatiefnemers van het windpark?

De Wieken BV en duurzaam energiebedrijf Pure Energie zijn de initiatiefnemers van het windpark. Beide bedrijven hebben de handen ineen geslagen en een samenwerkingsorganisatie voor de plaatsing van windmolens in het gebied opgericht. Zes van de tien windmolens zijn van De Wieken BV en vier van de tien windmolens van zijn Pure Energie.

De initiatiefnemers werken samen onder de naam 'Windpark De Veenwieken'.

Hoeveel windmolens staan er in het gebied?

Het windpark bestaat uit tien windmolens: vijf op het grondgebied van de gemeente Hardenberg (Dedemsvaart-Zuid) en vijf op het grondgebied van de gemeente Ommen (Ommen-Noord).

Hoe zijn de locaties van de windmolens tot stand gekomen?

Op basis van een verkenning van de belemmeringen in het gebied en rekening houdend met de verwachte geluid- en slagschaduwcontouren zijn haalbare opstellingen gedefinieerd. Daarbij is rekening gehouden met eerdere onderzoeken, zoals het advies van het Oversticht vanuit het oogpunt van landschap.

Maakt het verschil of windmolens heel ver of dichtbij een dorp staan (verlies van stroom door transport)?

Elektriciteit die wordt opgewekt door windturbines wordt door middel van elektriciteitskabels getransporteerd naar energiegebruikers. Tijdens het transport van energie treden energieverliezen op (bijvoorbeeld door de warmte die hierbij ontstaat). Deze verliezen zijn zeer beperkt door gebruik te maken van relatief hoge spanningsniveaus.

Is de opstelling van de windmolens gewijzigd? Waren de plannen eerst niet anders?

De ontwikkeling van windturbines in het gebied loopt al geruime tijd (vanaf 2000) en verschillende opties voor aantallen windturbines en positionering van deze windturbines zijn aan de orde geweest. Over de omvang van het zoekgebied, voorkeuren voor de opstelling en het aantal windturbines heeft op verschillende momenten besluitvorming plaatsgevonden. De definitieve opstelling is vastgesteld door middel van het provinciale inpassingsplan voor windturbines in Ommen en het bestemmingsplan voor windturbines in Hardenberg. In het MER zijn verschillende opstellingen van windturbines onderzocht en zo is de definitieve opstelling gekozen. 

Windenergie of zonne-energie?

Windenergie en zonne-energie zijn beide vormen van duurzame energieopwekking. Om genoeg schone stroom te produceren, wordt in Nederland ingezet op duurzame energie uit wind, zon, water, aardwarmte en biomassa. Windenergie is op dit moment de schoonste en goedkoopste optie voor duurzame energie. Zonne-energie is sterk in opkomst, maar momenteel nog duurder dan windenergie. En om evenveel op te wekken als één windmolen zijn vele hectares met zonnepanelen nodig.

Beleidskader

Waarom windenergie?

Op mondiaal, nationaal, provinciaal en lokaal niveau zijn doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de opwekking van duurzame energie. De achtergrond hiervan is dat daarmee:

  • het verbranden van fossiele brandstoffen wordt beperkt, omdat hierbij broeikasgassen vrijkomen die bijdragen aan klimaatverandering.
  • de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen afneemt, aangezien deze bronnen eindig zijn en veelal tot afhankelijkheid leiden van onder meer politiek instabiele regio's waar deze energiebronnen zich voornamelijk bevinden.

Windenergie is één van de bronnen van duurzame energie die beschikbaar is, naast bijvoorbeeld zon, geothermie en waterkracht. 

Wat is het rijksbeleid ten aanzien van windenergie?

De rijksoverheid heeft een doelstelling van 6.000 MW windenergie op land in 2020 en werkt daarnaast aan het realiseren van nog eens 6.000 MW op zee.

Voor 2030 is de doelstelling dat er in dat jaar 49 procent minder CO2 wordt uitgestoten in Nederland. Daarvoor zijn onder andere nog meer windmolens op land nodig.

Gevolgen windmolens

Hoeveel geluid maakt een windturbine en hoe wordt dit bepaald?

Windturbines zijn de helft van de tijd nauwelijks hoorbaar. Als het zacht waait, staat de windmolen nagenoeg stil en maakt hij (bijna) geen geluid. Als het hard waait, neemt het achtergrondgeluid (van bijvoorbeeld wegen en blaadjes aan de bomen) sterk toe en wordt de turbine daardoor overstemd. Bij windkracht 3 tot 6 is de windturbine in de meeste gevallen wel hoorbaar. Het aerodynamische geluid van de rotorbladen die draaien in de wind is dan hoorbaar.

De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van geluidsarme windturbines. Dit is bereikt door betere geluidsisolatie, verlaging van het toerental en een verbeterd ontwerp van de rotorbladen.

Om geluidsoverlast voor omwonenden zo beperkt mogelijk te houden is regelgeving opgesteld. Als grens voor het geluid van windturbines is een jaargemiddelde waarde van maximaal 47 dB Lden vastgelegd. Deze waarde geldt op de gevel van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen. Meer daarover leest u hier.

Geluid is één van de milieuaspecten waarvoor de effecten van het windpark in het MER in beeld zijn gebracht via een zogeheten akoestisch onderzoek. Op basis van een wettelijk voorgeschreven model is het geluid naar de omgeving berekend, rekening houdend met het geluid dat de windturbine produceert (het bronvermogen) en de specifieke eigenschappen van de omgeving.

Is wiekoverslag toegestaan?

Wiekoverslag is het overdraaien van wieken over percelen of gebouwen. Wiekoverslag over gebouwen is in principe niet toegestaan bij gebouwen van derden, dit komt echter niet voor in het gebied. Wiekoverslag over percelen van derden is toegestaan indien het grondgebruik eronder niet wordt belemmerd.

Wat is het effect van windturbines op vogels en vleermuizen?

Vogels hebben zo hun eigen verblijf-, voedsel en broedgebieden en windturbines kunnen daarin een storende factor zijn. Vogels kunnen immers, afhankelijk van het gedrag van de specifieke soort in aanvaring komen met de windturbines, het kost hen meer tijd en energie om uit te wijken voor de windturbines, en vogels kunnen het park sowieso willen mijden. Om de effecten voor vogels te beperken, zijn beschermende bepalingen van kracht. Deze regels zijn onder andere vastgelegd in de Flora- en faunawet en in de Natuurbeschermingswet.

Vleermuizen leven vooral in bossen en minder vaak in het open veld. Als er vleermuizen voorkomen in een gebied dat is aangemerkt voor de realisatie van een windturbinepark, moet worden gekeken of er mogelijk effecten zijn op de vleermuizen. Daarvoor kan een Natuurbeschermingswetvergunning en/of een Flora- en Faunawetontheffing nodig zijn. Windturbines kunnen tot slachtoffers leiden onder vleermuizen. Dit is afhankelijk van het gedrag van de specifieke soorten. Omdat vleermuizen een winterslaap houden en met name actief zijn in de schemering als het niet hard waait, zijn over het algemeen de effecten op vleermuizen beperkt.

Hoe kan ik planschade verhalen?

De juridische grondslag voor planschade is artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening. De procedure voor het vragen van planschade, de schade zoals waardedaling van woningen, is gekoppeld aan de ruimtelijke besluitvorming (de vaststelling van het inpassingsplan en het bestemmingsplan). Op grond van deze besluitvorming wordt de realisatie van windmolens mogelijk gemaakt.

Als een omwonende meent dat dit tot planschade leidt, kan een planschadeverzoek worden ingediend bij de gemeente Ommen (indien het betrekking heeft op de windmolens op grondgebied van de gemeente Ommen) of Hardenberg (indien het betrekking heeft op de windmolens op grondgebied van de gemeente Hardenberg).

De gemeente Ommen stuurt het planschadeverzoek vervolgens door naar de provincie Overijssel, omdat de provincie via het inpassingsplan de windmolens op grondgebied van de gemeente Ommen planologisch mogelijk heeft gemaakt. De gemeente Hardenberg neemt de planschadeverzoeken zelf in behandeling.

De definitieve planschade wordt door een onafhankelijk bureau, door de overheden te benoemen, vastgesteld nadat een verzoek om planschade is ingediend.

Voor het bedrag van de huidige planschade risico analyse (€ 150.000,-) staan de initiatiefnemers garant. 

Veroorzaken windmolens laagfrequent geluid en is dit gevaarlijk?

Bijna alle geluidbronnen produceren naast hoger frequent geluid ook laagfrequent geluid. ‘Gewoon’ geluid ligt meestal in het frequentiegebied tussen 400 en 2500 Herz (Hz). Laagfrequent is geluid met een frequentie beneden 100/125 Hz. Het is meestal mechanisch gegenereerd geluid. Het geluid van windmolens bestaat ook uit verschillende frequenties van geluid, waaronder laagfrequent geluid opgewekt door de rotor van een windturbine. Overdracht door de grond vindt niet plaats, hetgeen blijkt uit nauwkeurige metingen van de trillingsniveaus in de bodem rond windturbines. Laagfrequent geluid wordt al meegenomen in de huidige regelgeving voor windturbines, die uitgaat van het hele geluidkarakter van windturbines. De Nederlandse norm geeft een mate van bescherming tegen laagfrequent geluid die vergelijkbaar is met de Deense norm. Laagfrequent geluid kan zorgen voor hinder en slaapverstoring, ook hiervoor geldt dat er geen bewijs is voor gezondheidseffecten door laagfrequent geluid.  

Meer daarover leest u hier.

Veroorzaken de windturbines ook slagschaduw?

Als de zon op de mast en de rotor van een windturbine schijnt, veroorzaakt dit een (bewegende) schaduw die in de loop van de dag met de zon meedraait. Dit wordt slagschaduw genoemd. Als slagschaduw op het raam van een woning valt, kan de wisseling tussen schaduw en zon hinderlijk zijn, doordat deze wordt ervaren als flikkering. De kans dat slagschaduw voorkomt is in het voor- en najaar het grootst, omdat dan de zon lager aan de hemel staat.

Een woning van derden in de omgeving van het windpark wordt maximaal zes uur per jaar geraakt door slagschaduw. In de ontwikkelfase van het windpark is onderzocht welke woningen kunnen worden geraakt door de slagschaduw en hoe vaak. Als zij meer dan zes uur slagschaduw per jaar kunnen krijgen, worden de windmolens vaak genoeg stilgezet om te zorgen dat deze norm van zes uur per jaar per woning niet wordt overschreden. 

Niet alle woningen in de omgeving van een (of meerdere) windmolen(s) hoeven te maken te krijgen met slagschaduw. Aan de hand van rekenmethodes is van tevoren vast te stellen op welke dagen en op welk moment van de dag er slagschaduw kán optreden, maar of de slagschaduw dan ook daadwerkelijk optreedt, hangt af van de volgende punten:

  • of die dagen onbewolkt zijn;
  • of er op die dagen genoeg wind is om de molens te laten draaien;
  • uit welke hoek de wind komt: dit bepaalt namelijk de stand van de turbinerotor ten opzichte van de zon;
  • waar de woning zich bevindt ten opzichte van de turbine.
Zijn windmolens gevaarlijk voor de gezondheid?

Mensen die dichtbij windturbines wonen, kunnen hinder ondervinden van het geluid of de slagschaduw van windturbines. Sommige mensen ervaren hinder (zoals irritatie, boosheid en onbehagen) als zij het gevoel hebben dat hun omgevingskwaliteit verslechtert door de plaatsing van windturbines. Er is geen bewijs voor directe gezondheidseffecten. Meer daarover leest u hier

Voor windparken is de normering voor geluid geregeld in het Activiteitenbesluit. Sinds 2011 geldt voor de geluidsemissie van windturbines de Europese jaardosisnorm Lden. Bij het vaststellen van de hoogte van deze norm zijn uitgebreide onderzoeken naar hinderbeleving meegenomen. Naast een jaargemiddelde norm van Lden 47 dB, heeft de politiek besloten tot een extra norm voor de nacht van 41 dB (Lnight). Het geluidniveau van de winturbines is bescheiden in vergelijking met bijvoorbeeld verkeer en industrie. Het voldoen aan de normen betekent niet dat er geen hinder kan optreden. Ook onder de norm kan hinder en slaapverstoring optreden, bij voldoen aan de norm is nog steeds ongeveer 9% ernstig gehinderd. Meer daarover leest u hier.

Is mijn huis nog verkoopbaar en hebben de windturbines effect op de waarde van mijn huis?

Huizen blijven verkoopbaar. Er is ook onderzoek gedaan naar de transacties van woningen in de nabijheid van windturbines (waaruit ook de verkoopbaarheid naar voren komt). Veranderingen in de omgeving kunnen van invloed zijn op de waarde van de woning. Denk aan nieuwbouw, een gewijzigd bestemmingsplan, of de bouw van (een) windturbine(s). De Rijksoverheid heeft onderzoek laten doen naar planschade en waardedaling van woningen in de omgeving van windturbines. Dit onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat in de praktijk de schade beperkt is. Ook de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam hebben onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Hieruit blijkt dat de plaatsing van een windmolen binnen een straal van twee kilometer van de woning kan zorgen voor een beperkt lagere woningprijs. De (mogelijke) daling ligt gemiddeld tussen de 1,4 en 2,3% ten opzichte van vergelijkbare woningen zonder windmolen in de buurt. Een tweede windmolen zorgt overigens niet voor een extra daling.

Wordt rekening gehouden met opgetelde effecten van de windmolens?

Ja. In de onderzoeken wordt rekening gehouden met het totale effect van de opstellingen van windmolens. Dit wordt ook wel het cumulatieve effect genoemd. De effecten worden derhalve niet per windmolen bepaald maar, afhankelijk van het alternatief, van alle windmolens die in een alternatief zijn voorzien.

Participatie

Hoe werkt de financiële participatie?

De realisatie van een windpark heeft impact op het landschap. Daarom vinden zowel gemeente Hardenberg en provincie Overijssel het belangrijk dat de initiatiefnemers investeren in de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving, zodat het gebied ook in de toekomst aantrekkelijk blijft om in te wonen en te ondernemen. Dit is vastgelegd in de provinciale regeling Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO). Daarnaast bieden wij – de initiatiefnemers – de bewoners van het gebied de mogelijkheid om te participeren in het windpark.

Kwaliteit gebied verbeteren

De gemeente en provincie hebben met De Wieken en Pure Energie afgesproken dat er een financiële bijdrage aan de landschappelijke ontwikkeling van het gebied de Veenwieken en omgeving wordt geleverd. Zodra de windmolens draaien, storten De Wieken en Raedthuys een bedrag van € 1.500,- per Megawatt per jaar, gedurende een periode van 10 jaar, in een fonds. Het is de bedoeling dat de bestemming van dit geld samen met de bewoners en belanghebbenden wordt gezocht.

Wat is Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO)?

KGO staat voor Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Soms wordt een initiatiefnemer verplicht om – naast het realiseren van het eigen plan – te investeren in de kwaliteit van de omgeving (vanuit het principe “voor wat, hoort wat”). Dit is ook het geval bij windpark De Veenwieken. Gelden uit het windpark worden afgedragen in het zogenaamde KGO-fonds. De gelden komen beschikbaar vanaf het moment dat de windmolens draaien. Met bewoners en belanghebbenden wordt besproken hoe de gelden het beste besteed kunnen worden. Lees meer over KGO in het Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving.